Introductory text
De C6, de eerste Citroën met 6 cilinders, is de luxe uitvoering van de C4, die ook in 1928 gelanceerd wordt. Deze vrijwel gelijke auto’s onderscheiden zich van elkaar door de lengte van hun motorkap en accessoires. Voor de C6, bedoeld voor welgestelde klanten, zijn deze van een hoge kwaliteit. 1929 luidt een opeenvolging van varianten in: Allereerst de C6 F. Dat is degene waarvan de rupsuitvoering de geschiedenis in zal gaan door de deelname aan de Croisière Jaune expeditie van april 1931 tot maart 1932. De laatste schakel van de ketting wordt gevormd door de C6G MFP, die eind 1931 de "Zwevende Motor" krijgt, met een grotere cilinderinhoud en rijkere uitrusting. Een jaar later maken de C4 en de C6 plaats voor de Rosalie. De C6 geeft de fakkel van de top of the range door aan de Rosalie 15.